maandag 31 maart 2008

Microreactor converteert brandstof naar waterstof


Het Amerikaanse bedrijf Innovatek heeft een microreactor ontwikkeld die in staat is om vrijwel iedere vloeibare brandstof om te zetten in waterstof. Recent heeft het bedrijf subsidie gekregen voor onderzoek naar commerciële toepassing.

De microreactors die door Innovatek zijn ontwikkeld kunnen aan elkaar gekoppeld worden, waardoor de hoeveelheid waterstof die per minuut geproduceerd wordt kan variëren van enkele liters tot meer dan zeshonderd liter per minuut. De microreactor weegt ongeveer een halve kilo en bevat een groot aantal microkanaaltjes die zijn voorzien van een katalyserend materiaal. Elke microtube produceert een constante hoeveelheid waterstof op basis van onder meer benzine, diesel, plantaardige olie, biodiesel, propaan, aardgas en glycerol.

Ondanks dat waterstof zo goed als geen negatieve impact heeft op het milieu en het zeer efficiënt gebruikmaakt van de motor, zijn er nog wel enkele hobbels te nemen. Zo heeft waterstof een lage energiedichtheid en is het gevaarlijk en moeilijk te vervoeren. Verder hebben de huidige waterstofauto's een klein rijbereik en is er nog geen infrastructuur aanwezig voor het bijvullen. Een groter probleem is echter dat er geen hernieuwbare energiebron is voor waterstof.

Ondanks deze nadelen en problemen hebben verschillende autoproducenten waterstofauto's gebouwd, en dat geeft hoop voor Innovatek. Dat bedrijf wil zijn microreactors namelijk graag gaan inbouwen in auto's, zodat de benodigde waterstof tijdens het rijden geproduceerd wordt. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan enkele van de bovengenoemde bezwaren. Het bedrijf hoopt in 2009 de eerste microreactors op de markt te brengen.

Recent hebben Innovatek en de Washington State University 64.275 Amerikaanse dollar aan subsidie gekregen om gezamenlijk onderzoek te doen. Het bedrijf en de universiteit willen kijken naar de mogelijkheid om de microreactor van Innovatek te koppelen aan commercieel beschikbare brandstofcellen.

Bron: Gas2.org

Zet elektrische apparaten echt uit


Sommige apparaten functioneren niet zonder stand-by te staan. Maar vaak is stand-by staan niet nodig. Bijvoorbeeld bij de computer. Het is een fabel dat computers sneller slijten door ze regelmatig uit te schakelen. Met de komst van kabel- en ADSL-verbindingen voor internet laten sommige mensen hun PC dag en nacht stand-by staan. Dit kost evenveel stroom als dag en nacht een lamp van 40 Watt laten branden.

Ook andere apparaten als de televisie, cd-speler, magnetron en babyfoon verbruiken energie als u ze niet echt uitzet. U kunt eenvoudig energie besparen door allerlei apparaten daadwerkelijk uit te zetten

Bron: MilieuCentraal.nl

vrijdag 21 maart 2008

Energiebesparing bij wassen en drogen


- Het wasgoed goed centrifugeren voordat het de droger ingaat, versnelt het droogproces en spaart dus energie.

- Was alleen met een volle trommel. Uit onderzoek blijkt dat éénderde van het aantal wasbeurten overbodig is, als u alleen met echt volle trommels wast.

- Wassen op 60 graden Celsius kost twee keer zoveel energie, als wassen op 40 graden. Wassen op 90 graden zelfs drie keer zoveel. Stel dat u 250 wasbeurten per jaar doet (vijftig op 40 graden, tweehonderd op 60 graden). U bespaart dan € 20 per jaar als u voortaan tweehonderd keer wast op 40 graden en vijftig keer op 60 graden. Moderne wasmiddelen werken namelijk uitstekend op 40 graden.

- Drogers hebben óf een tijdklok die u zelf moet instellen, óf een droogprogramma. Kies bij een tijdklok geen (te) lange tijdsduur. Dat kost onnodige energie. Programmadrogers zijn doorgaans efficiënter dan tijdklokdrogers. Sommige drogers hebben een Economy-toets met een energiebesparend programma.

- Een droger gebruikt per droogbeurt ongeveer 2,85 kWh, dat is € 0,63. Gemiddeld staat de droger vier keer per week aan (210 keer per jaar). Als u wasgoed vijftig keer buiten ophangt, bespaart u € 31,50 per jaar.

- Zowel de luchtdroger als de condensdroger verbruiken minder energie als ze geplaatst worden in een verwarmde ruimte. Maar geldt alleen als u hierdoor niet extra gaat stoken.

Bron: MilieuCentraal.nl

donderdag 20 maart 2008

Schoner rijden..... maar hoe?


Ook zo verward over de aandrijving van de toekomst? U bent niet de enige. Autofabrikanten, milieudeskundigen politici en journalisten weten geen van allen wat de vervanger wordt van benzine en diesel. Zeker is dat niets zeker is.

Nu de AutoRAI 2007 in volle gang is wordt duidelijk dat autofabrikanten alternatieven voor benzine aan het zoeken zijn. Dit artikel biedt u een overzicht van enkele milieuvriendelijke alternatieven.

LPG
Autogas, oftewel LPG, is de minst vervuilende van de brandstoffen die over een landelijk dekkend distributienetwerk beschikken. LPG staat voor liquified petroleum gas oftewel vloeibaar gemaakte, gasvormige koolwaterstoffen.

Autogas is een mengsel van propaan en butaan in wisselende verhoudingen dat onder druk vloeibaar wordt gemaakt. Autogas heeft vergeleken met diesel aanmerkelijk lagere emissies van stikstofoxiden (NOx) en fijn stof en vergeleken met benzine is de uitstoot van CO2 een stuk lager.

Het is ook een zeer goedkope brandstof omdat het een restproduct is dat ontstaat bij de raffinage van aardolie. De hoge kosten voor de inbouw van een LPG-tank, de hogere motorrijtuigenbelasting voor auto's die geen G3-installatie hebben en het iets hogere brandstofverbruik worden vaak genoemd als nadelen.

Aardgas
We koken erop en stoken erop. Met enkele ingrepen kun je het, net als LPG, gebruiken om een benzinemotor op te laten lopen.

Het goedje, dat in het buitenland vaak met Compressed Natural Gas (CNG) wordt aangeduid, levert relatief schone uitlaatgassen op. Ook gunstig is dat veel fabrikanten zelf de aanpassingen van de motoren ontwikkelen, wat voor consumenten vaak vertrouwenwekkender klinkt dan de aanpassingen achteraf bij LPG. Merken als Citroën, Volvo, Mercedes, Fiat en Opel leveren modellen die ook op aardgas kunnen rijden.

Nadeel is de beperking van de hoeveelheid die je kunt meenemen. Dat is helemaal onhandig met het (nog) geringe aantal tankstations waar aardgas getankt kan worden.

Waterstof
Hoewel bijna alle grote autofabrikanten er aan werken, zijn waterstofauto's erg duur vanwege de kostbare techniek van de brandstofcel. In een brandstofcel wordt water omgezet in elektriciteit, waarmee een elektromotor wordt aangedreven. BMW kiest er dan voor om de waterstof in de huidige verbrandingsmotor te gebruiken, op dezelfde manier als LPG of aardgas.

Het probleem is dat waterstof geen energiebron is, maar een ‘energiedrager'. Het wordt weliswaar gemaakt uit water, maar er is energie nodig om het op te wekken. Dat kan op milieuvriendelijk wijze, bijvoorbeeld met windmolens of zonne-energie. Maar wanneer deze elektriciteit wordt verkregen door het verbranden van fossiele brandstoffen in elektriciteitscentrales, wordt het probleem alleen maar verplaatst.

De opslag van het vluchtige goedje is eveneens een enorm probleem en het opzetten van een distributienetwerk kost miljarden. Bovendien staat de milieuvriendelijkheid van waterstof ter discussie. Waterstof en waterdamp zouden zelfs ergere broeikasgassen zijn dan koolstofdioxide en dus bijdragen aan het opwarmen van de aarde.

inmiddels heeft Honda in Canada een brandstofcelauto op waterstof gepresenteerd en heeft BMW aangekondigd dat een nieuwe versie van de 7-serie binnenkort ook op waterstof gaat rijden.

Pure Plantaardige Olie (PPO)
Wordt rechtstreeks gewonnen uit plantaardige oliën en vetten. Deze kunnen afkomstig zijn uit zaden zoals koolzaad, zonnebloemen en palmolie. Het goedje is dikker dan diesel en de motor moet er voor worden omgebouwd, wat tussen de 2000 en 4000 euro kost.

Wel is pure plantaardige olie zo'n 0,15 cent per liter goedkoper dan biodiesel, dus voor veelrijders kan het op termijn een nuttige investering zijn. Helaas is het ook lang niet zo schoon en zuiver als biodiesel.

Er zijn ook nauwelijks fabrikanten die garanties afgeven voor het gebruik van PPO in hun dieselmotoren. Dit risico moet dan ook worden afgesloten bij een aparte verzekeringsmaatschappij en dat is fors duurder.

Het probleem is dat voor het kweken van koolzaad, zonnebloemen of palmolie veel landbouwgrond nodig is. Daarvoor worden in ontwikkelingslanden regenwouden gekapt en kan een ecologische ramp of zelfs hongersnood ontstaan doordat boeren niet langer graan of groenten willen produceren wanneer dit lucratiever blijkt.

Dat PPO in trek is bleek in februari 2007 toen SolarOil het MKB Energie Idee won.

Biodiesel
In een chemisch proces worden pure plantaardige olie, dierlijke vetten of gerecycled frituurvet bewerkt (veresterd) tot er een dieselachtige brandstof, biodiesel genaamd, ontstaat.

Het belangrijkste milieuvoordeel van biodiesel is dat de basisgrondstof biologisch afbreekbaar is, niet giftig is en geen zwavel en aromaten bevat. De roetuitstoot is 50 procent minder dan bij gewone dieselolie en de motor hoeft er niet voor te worden omgebouwd.

Daarentegen zijn de benodigde chemicaliën voor de verestering dan wel weer giftig. De belangrijkste drijfveer voor het gebruik van biodiesel is de vermoedelijke neutralisering van de CO2-uitstoot. Als men echter ook de uitstoot en energieverbruik tijdens productie en transport meetelt, is het niet meer zo zeker dat biodiesel minder milieubelastend is dan gewone dieselbrandstof. Dit hangt sterk af van de gebruikte grondstof.

Een ander nadeel is dat biodiesel een iets lagere energiewaarde heeft dan diesel, daardoor kom je minder ver met een volle tank. In een groot aantal automerken kan zonder enige aanpassing biodiesel worden gebruikt. Het gaat onder meer om sommige types auto's van VW, Audi, Mercedes-Benz en BMW. Overigens zit er vanwege de garantie wel vaak een limiet aan het percentage biodiesel.

Bio-ethanol
De meest gebruikte biobrandstof wereldwijd is bio-ethanol. Deze alcohol ontstaat door het vergisten van suikerriet (Brazilië), maïs (Verenigde Staten) of andere plantaardige grondstoffen als hout, suikerbieten of biomassa. Hierbij worden de suikers en het zetmeel door fermentatie en destillatie omgezet in alcohol.

In Zweden bevat alle benzine 5 procent bio-ethanol. Daarnaast staan er verspreid over het land zo'n 120 benzinestations waar de automobilist ook E85 kan tanken, benzine met 85% ethanol.

Autofabrikanten als Ford, Volvo en Saab brengen zogenaamde flexifuel auto's op de markt, die zowel op 100 procent benzine als op E85 (85 procent bijmenging) kunnen rijden en alles wat daartussenin zit. Zonder ingreep van de bestuurder past de motorsoftware zich aan de brandstof aan.

Bovendien zijn enorme hoeveelheden maïs, suikerriet of suikerbieten nodig om ethanol te maken. Dat kan voedseltekorten veroorzaken, of zelfs een ecologische ramp tot gevolg hebben.

Cellulose-ethanol
Cellulose-ethanol is ethanol gemaakt van het houtachtige gedeelte (cellulose) van gewassen. In het Zweedse Örnsköldsvik staat een proeffabriek, die op termijn uit houtachtig restmateriaal vloeibaar ethanol gaat fabriceren. Voorlopig gebeurt dit nog uit zaagsel.

Het verschil met bio-ethanol uit bijvoorbeeld suikerbiet en graan is dat cellulose-ethanol nog beter scoort qua milieuvriendelijkheid. Dat komt doordat de uitstoot van CO2 met 80 tot 90 procent vermindert, tegenover een reductie met zo'n 50 procent door bio-ethanol.

Biogas
Biogas is een brandbaar gas, dat wordt gemaakt door het zonder zuurstof vergisten van biomassa of afval. Het ruwe gas bestaat voornamelijk uit methaan en koolstofdioxide. Na het verwijderen van de koolstofdioxide wordt het methaan samengeperst en kan het als brandstof voor aardgasauto's dienen.

De meeste automotoren moeten licht worden aangepast om biogas te kunnen gebruiken. Momenteel is veel van het commercieel verkrijgbare biogas in Europa afkomstig van stortplaatsen. Door het vrijwel ontbreken van tankstations voor biogas blijft de toepassing vooralsnog beperkt.

Elektriciteit
Elektriciteit is een uiterst schone energiedrager als het duurzaam opgewekt is. Bij het gebruik ervan ontstaat dan geen enkel afvalproduct. Wanneer auto's op elektriciteit rijden, is de emissie van deze auto's nul en dus is het milieuvriendelijker dan waterstof.

Het nadeel van elektriciteit dat ‘vieze' accu's nodig zijn voor de opslag, kan worden weerlegd door de zware metalen uit deze accu's te recyclen. Dit is haalbaar en gebeurt nu ook al. Bovendien worden op dit moment steeds compactere batterijen en accu's ontwikkeld met een grotere energiedichtheid. Deze zogenaamde lithium-ion accu's zijn bijna onbeperkt oplaadbaar. Met kernenergie opgewekte elektriciteit betekent geen uitstoot en dus een verlaging van het broeikaseffect.

Puur elektrische auto's zijn nog niet te koop. Wel zijn er de hybrides, waarin een elektromotor is gecombineerd met een benzinemotor. Bekendste voorbeelden zijn de Honda Civic IMA en de Toyota Prius (een half jaar geleden uitgeroepen tot zuinigste auto), maar ook het luxemerk Lexus verkoopt auto's met een hybridemotor en andere merken volgen snel. Chevrolet komt binnenkort met de Chevrolet Volt, die naar verluidt 1,6 liter benzine per 100 km gebruikt.

Nadelen?
Maar hoe energiezuinig zijn deze auto's nou helemaal? De productie van een Prius blijkt schadelijker te zijn dan een de productie van een Hunmer.

Verder ligt België en Nederland achter op andere landen. En in andere landen, zoals in Brazilie (dat wereldmarktleider is op het gebied van bio-ethanol), worden zelfs demonstraties tegen bio-brandstoffen gehouden. Het verbouwen van gewassen gaat namelijk ten koste van het regenwoud. Ook in Indonesie worden oerwouden gekapt ten behoeve van biobrandstoffen .

Toch zullen bijna alle autofabrikanten de komende jaren hybrides uitbrengen. En ze zullen steeds vaker worden voorzien van een snoer en stekker, zodat je de accu's zelf thuis kunt opladen.

Bron: Energieportal.nl

woensdag 19 maart 2008

Wat zijn biobrandstoffen?


Wat ook onder biobrandstoffen wordt verstaan, ze zijn in ieder geval niet nieuw. Toen Rudolf Diesel zijn eerste dieselmotor bouwde, was deze bedoeld voor olie geperst uit pinda's. Het begrip biobrandstoffen ligt veel breder: onder biobrandstoffen worden alle brandstoffen voor transportmiddelen verstaan die van biologische oorsprong zijn. Zonder aanpassingen werken ze niet meer op pure plantaardige oliën (PPO) of gebruikte plantaardige oliën (Waste Vegetable Oil). Deze zijn te stroperig en geven veel roet. Om deze reden worden de oliën chemisch omgezet met een korte alcohol middels transesterificatie.

Commercieel verkrijgbaar zijn momenteel plantenolie (PPO), biodiesel, bio-ethanol en olie uit reststoffen. Het is meestal niet mogelijk om benzine of diesel zomaar door biobrandstoffen te vervangen. Zonder aanpassingen van de motor is tot 20% biodiesel aan de gewone diesel brandstof toe te voegen. Ethanol is tot 5 à 20%, afhankelijk van de motor, bij te mengen met de benzine. Een aantal autofabrikanten produceren zogeheten flexifuel cars. Deze speciale personenwagens kunnen op gewone benzine rijden, maar ook op mengsels met een hoger percentage ethanol (tot 85%).

Voor- en nadelen
De biobrandstoffen vormen één van de mogelijke en gedeeltelijke oplossingen die het de Europese landen mogelijk zullen maken minder afhankelijk te worden ten opzicht van de invoer van fossiele brandstoffen uit olieproducerende landen. Daarnaast kan het helpen de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen.

Maar nadelen zijn er ook. Om biobrandstoffen te kunnen produceren, moet men immers landbouwproducten gebruiken waarvan de teelt belastend is voor het milieu, bijvoorbeeld via bemesting of pesticidengebruik. Het niet kan daarbij duidelijk niet de bedoeling zijn dat de uitbreiding van het landbouwareaal om de grondstoffen voor biobrandstoffen te produceren, tot een verdere ontbossing zou leiden. Daarnaast vragen sommige critici zich af of gewassen wel gebruikt zouden moeten worden om te verbranden, zodat wij ons in het Westen kunnen voortebewegen terwijl veel mensen op aarde honger lijden.

Ook komen wel degelijk (schadelijke) gassen vrij bij het verbranden van biobrandstoffen. De winst voor het milieu is alleen zichtbaar als de brandstof op dezelfde plek wordt verbrand als waar de plant groeit. Biobrandstoffen zijn slechts een complementaire maatregel voor de andere maatregelen die als doel hebben het gebruik van fossiele brandstoffen en de overlast veroorzaakt door het wegtransport drastisch te verminderen.

Je zou je dus kunnen afvragen of biobrandstoffen een zegen zijn voor het klimaat. Ik denk persoonlijk van niet. De echte auto van de toekomst zal waarschijnlijk voor een deel op biobrandstoffen rijden, maar het is belangrijker dat hij zuiniger is en op minder brandstoffen rijdt.

Bron: EnergiePortal

Negatief advies voor Vlaamse biobrandstoffabriek


De biobrandstoffabriek in de Haven van Brussel krijgt geen groen licht. De Brusselse brandweer heeft een negatief advies gegeven voor de bouw van de raffinaderij. Het bedrijf 4BioFuels wil 80 miljoen euro investeren in wat de eerste Brusselse fabriek die groene energie produceert zou worden. De raffinaderij was gepland langs het kanaal Brussel-Antwerpen en zou de capaciteit hebben om 4.500 kubieke meter ethanol op te slaan, naast 40,2 kubieke meter diesel en 196 kubieke meter plantaardige olie.

Het project stuitte op heel wat protest van de omwonenden omdat de raffinaderij op slechts een honderdtal meter van woningen in Neder-Over-Heembeek gebouwd zou worden. De overlegcommissie besliste daarom om een onderzoek te laten uitvoeren naar de risico's die het project met zich zoud meebrengen en vroeg daarnaast ook de mening van de brandweer.

Die laatste heeft nu een negatief advies gegeven voor de bouw van de raffinaderij. Het bericht wordt bevestigd door het kabinet van de Brussels schepen van Stedenbouw Christian Ceux (CDH).

Bron: BrusselNieuws

De zon heeft de toekomst


Zonne-energie heeft een enorm potentieel. Maar de overheid heeft het afgelopen decennium nagelaten het gebruik ervan te stimuleren, blijkt uit onderzoek van het Natuur en Milieu Planbureau in Nederland. De milieubeweging en de zonne-energiesector roepen het al jaren, maar nu is het ook bevestigd door het onafhankelijke Milieu- en Natuurplanbureau: de zon kan heel veel energie voor ons opwekken. En niet alleen in de Sahara: als alle daken in Nederland vol zouden liggen met zonnepanelen, levert dat tot 95 procent van de elektriciteit die we nu in België verbruiken. De warmte die daarbij geproduceerd wordt, zou bovendien zo'n twintig procent van de huishoudens van verwarming kunnen voorzien.

Natuurlijk is het niet reëel dat elk dak in Nederland over een paar jaar vol zonnepanelen ligt. ‘Dit onderzoek is een gedachte-experiment', verklaart Frank Diepz van het Natuur en Milieu Planbureau. ‘Het volledige potentieel zullen we nooit halen, maar we weten nu wel dat zonne-energie er toe doet.'

Zonne-energie is schoon en oneindig, maar vooralsnog duur. Een kilowattuur kost nu 45 cent, ruim het dubbele van de standaard elektriciteitsprijs. Daarom wordt het nog weinig gebruikt in Nederland en zal het op korte termijn niet substantieel bijdragen aan een vermindering van de CO2-uitstoot. Als de prijs omlaag gaat, ziet het Milieu en Natuur Planbureau op de langere termijn echter grote mogelijkheden voor zonne-energie. ‘Maar dan mag de overheid de komende tien jaar niet stilzitten', waarschuwt Diepz.


De afgelopen tien jaar was dat wel het geval. De Nederlandse overheid heeft geen effectief beleid gevoerd om het gebruik van zonne-energie te stimuleren, concludeert het Milieu en Natuur Planbureau. Zo schafte de regering subsidies voor de aankoop van zonnepanelen vijf jaar geleden af. Begin dit jaar presenteerde minister Van der Hoeven van Economische Zaken een nieuwe subsidieregeling, maar omdat slechts tweeduizend huishoudens daarvan gebruik kunnen maken, zal die volgens Diepz maar ‘mondjesmaat' effect hebben.

Dat bevestigt directeur Leon Giesen van Scheuten, een producent van zonnecellen en -panelen: ‘Uiteindelijk moet zonne-energie niet alleen op de daken van woonhuizen, maar vooral ook op die van kantoren en fabrieken opgewerkt worden.' In Duitsland is al een flinke industrie ontstaan rondom zonne-energie. ‘Daar werken zo'n 50.000 mensen in de solar, in Nederland hoogstens 200', ligt Giesen toe.

Nederland loopt ook volgens Diepz flink achter. ‘Er moet nog een hoop ervaring worden opgedaan. Dat geldt voor architecten, installateurs en consumenten. Maar ook voor energiebedrijven, die de technologie moeten ontwikkelen om de energie die consumenten ‘teveel' opwekken, af te nemen.'

Bron: NMP

maandag 17 maart 2008

Verschil Actieve en Passieve Zon Technologie

Actieve technologie (fotovoltaïsche panelen)

Maken we gebruik van het licht, dat dan doorgaans in elektriciteit wordt omgezet, dan spreken we van fotovoltaïsche zonne-energie. De fotovoltaïsche zonne-energie gebruikt de energie van de lichtfotonen. Wanneer deze de oppervlakte met een fijne laag silicium beslaan (1) brengen zij hun energie over naar de elektronen van de siliciumatomen. Deze "komen los" en veroorzaken daarbij een elektrisch onevenwicht (2) in de laag silicium («-»lading aan de oppervlakte, «+» lading achteraan). Dit onevenwicht wordt in stand gehouden door een elektrisch veld. Als men het circuit afsluit, creëert men een elektrische stroom tussen de twee ladingen (3). Deze stroom wordt geproduceerd zonder beweging, geluid, of CO 2,…



Er bestaan reeds talrijke toepassingen van de fotovoltaïsche zonne-energie. Onder meer voor telecommunicatie, verlichting, waterpompen, vrijetijdsbesteding, signalisatie, én transport van gekoelde medicijnen in afgelegen landelijke gebieden.
Het gaat voornamelijk om autonome systemen, die niet met het elektriciteitsnet verbonden zijn. De fovoltaïsche cellen kunnen worden geïntegreerd in de architectuur, zodat de installatiekosten worden verminderd.

Passieve technologie (thermische zonne-energie)

Maken we gebruik van de zonnewarmte dan spreken we van thermische zonne-energie. Een deel van de zonnestraling wordt overgebracht op de bestraalde materialen. Hoe beter deze materialen de infra-rode stralen (en de rest van het zonnespectrum) kunnen absorberen, hoe intenser de opwarming. De kenmerken van een goede absorberende stof zijn: geleidbaarheid (vermogen om warmte over te brengen), kleur (zwart absorbeert beter dan wit), weerkaatsing op het oppervlak (mat of blinkend), thermische inertie (vermogen om warmte op te slaan).

De thermische conversie: de verschillende technieken

Het solair «passief» streeft ernaar het ontwerp van gebouwen te optimaliseren (bioklimatisme) om een maximale zonnigheid (helderheid en warmte) te verkrijgen, terwijl het de hinder beperkt (oververhitting in de zomer…).

Het solair «actief» gebruikt en vormt de thermische energie om. Een «rechtstreekse» keten exploiteert de thermische energie (zoals bijvoorbeeld de zonneoven, de ontzilting,…) of na verblijf in een warmtewisselaar (de zonneboiler), vormt een andere keten de thermische energie om in elektriciteit via een stoomturbine.

Beschrijving van een klassiek warmtepaneel: de zonnestraling (A) (direct of diffuus) dringt door het venster. In de caisson van het zonnepaneel vangt een absorberend oppervlak de infrarode elementen van de straling op. Dit oppervlak werd behandeld om deze zo weinig mogelijk af te geven. In elk geval wordt de infrarode straling vastgehouden door het venster (B). Tussen de absorberende plaat en de isolatie aan de ommezijde van de plaat collecteert een watercircuit de warmte. Dit circuit wisselt de calorieën om via een wisselaar (C). Het (secondaire) circuit kan warm water verdelen of de verwarming voeden (D).



De meest voorkomende toepassing van thermische zonne-energie is de zonneboiler die door miljoenen personen wordt gebruikt in de wereld. Men kan ook gebruik maken van de thermische zonne-energie voor verwarming, door middel van water of van lucht (de goedkoopste oplossing). Deze technologie is zeer goed ontwikkeld, hoewel wordt gestreefd naar een betere competitiviteit.

Zonnesystemen worden eveneens met succes gebruikt voor de verwarming van zwembaden, voor waterverwarming in hotels en hospitalen, voor luchtkoeling (in plaats van airconditioning), én tevens voor de ontzilting van zeewater op plaatsen waar drinkwater schaars is.

Zonneovens zijn populair in India en China.

Nieuwe technologieën die steunen op de concentratie van de zonnekracht (om elektriciteit en warm water te produceren) zijn veelbelovend. Wanneer deze technologieën op grote schaal worden toegepast verminderen zij de productiekosten van het kWh aanzienlijk.

Thermische zonne-energie kan ook worden gecombineerd met een dieselgenerator bijvoorbeeld in een gemengd systeem dat eveneens de productiekosten erg beperkt.

Bron: FOD Economie

zondag 16 maart 2008

Delhaize wil energieverbruik met 35 % verminderen

De supermarktketen Delhaize België heeft een reeks maatregelen aangekondigd om het energieverbruik in zijn winkel tegen 2020 met 35 % te verminderen.
Delhaize België wil daarmee naar eigen zeggen nog verder gaan dan de doelstellingen van de Europese Commissie. Het voorbije jaar werd een energiebesparing van 2 % gerealiseerd.

Delhaize wil energie besparen door medewerkers te sensibiliseren, installaties in de winkels te optimaliseren en nieuwe energiebesparende toepassingen te lanceren. Met het energiebesparingsprogramma gaat een investering gepaard van € 32,8 miljoen.

Delhaize is ook op zoek naar partners voor de installatie van zonnepanelen en windturbines aan de stapelplaatsen en winkels. Dankzij het gebruik van groene energie spaart Delhaize naar eigen zeggen meer dan 114.000 ton koolstofdioxide uit. (MH)

Bron: Gazet van Antwerpen

Vanaf 2010 40.000 gezinnen van electriciteit voorzien via windmolenparken

Electrabel gaat samen met de gemeentes Hannuit, Sint-Truiden, Landen, Lincent, Gingelom en Helecine een windmolenpark bouwen.

Dat meldt de Suezdochter in een persbericht. Met een totaal vermogen van 40 tot 60 MW wordt het park het grootste van Belgie. Financiele details werden niet vrijgegeven.
Het park zal twintig windturbines tellen en wordt vanaf 2010 geleidelijk in dienst genomen. Het park zal ongeveer 40.000 gezinnen van elektriciteit kunnen voorzien.

Bron: Express.be

Waterstof tanken in Anderlecht

De Franse petroleumgroep Total heeft een eerste waterstofpomp geïnstalleerd in Anderlecht.
De eerste waterstofpomp kadert in een project dat de groep ontwikkelt in samenwerking met BMW en The Linde Group, één van de wereldleiders in de productie en engineering van industriële gassen.

Om de waterstoftechnologie te ontwikkelen heeft BMW een honderdtal auto’s op waterstof aangeboden aan bekende figuren.
In België bood BMW twee van die modellen aan de Europese Commissie aan. Om die twee exemplaren te bevoorraden heeft Total zijn eerste waterstoftankstation in België geopend.

Het is slechts het derde station ter wereld. Het tankstation moet in de toekomst ook autobussen voorzien van waterstofgas. (MH)
Bron: Het Laatste Nieuws

Belg doet meer milieu-inspanningen

Vier op vijf Belgen is bereid om iets meer geld te betalen voor milieuvriendelijke producten, maar in de praktijk koopt slechts 20 % goederen met een ecolabel. Dat blijkt uit een rapport van de Europese Commissie.

Er wordt echter aan toegevoegd dat dit een fenomeen is dat in heel de Europese Unie wordt gemerkt.
Wel blijken Belgische consumenten meer milieu-inspanningen te doen dan de gemiddelde Europeaan.

De onderzoekers melden dat 78 % van de Belgen afval sorteert, tegenover 59 % van de Europeanen. Ook zegt 58 % van de Belgen zijn energieverbruik te proberen verminderen, tegenover 47 % in de Europese Unie. Tenslotte zegt 48 % van de Belgen zijn waterconsumptie in het oog te houden. In de Europese Unie is dat 37 %. (MH)

Bron: De Standaard ()

Levering van groene stroom in het Hoofdstedelijk Gewest

Groene stroom en labels van garantie van oorsprong
Om de oorsprong van de groene stroom die zij verkopen te bewijzen, zijn de leveranciers verplicht om:
  • aan de distributienet- en/of transportnetbeheerder maandelijks de lijst te bezorgen van de klanten die bevoorraad worden met groene stroom. Verder moeten zij aan elke klant het aandeel van de groene elektriciteit in de totale levering van elektriciteit aanduiden
  • uiterlijk op 31 maart van elk jaar labels van garantie van oorsprong voor te leggen voor de groene stroom die zij tijdens het voorbije jaar hebben geleverd.


BRUGEL keurt het aandeel van groene stroom in de fuel mix4 van de leveranciers goed, enkel aan de hand van de labels van garantie van oorsprong.

Geldigheid van de labels van garantie van oorsprong
Alleen de labels van garantie van oorsprong die tijdens het voorbije jaar werden uitgegeven, worden in Brussel aanvaard.

Met andere woorden, om tijdens een bepaald jaar groene stroom te kunnen verkopen, moeten de leveranciers aantonen dat tijdens diezelfde periode groene stroom werd opgewekt.

Groene leverancier
Een groene leverancier is een leverancier met een fuel mix van minstens 50% groene stroom in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Bron:
  • http://www.brugel.be

  • Artikel 17, §2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2007 houdende vaststelling van de modaliteiten voor de toekenning van labels van garantie van oorsprong, houdende bepaling van de plichten opgelegd aan de leveranciers, en houdende wijziging van het besluit van 6 mei 2004 betreffende de promotie van groene elektriciteit en van kwaliteitswarmtekrachtkoppeling.

  • Aandeel van elke energiebron in de totaliteit van de energiebronnen die tijdens het voorbije jaar door de leverancier werden aangewend.

  • Artikel 8 en artikel 12, 2de lid van het besluit van 19 juli 2007.

  • Artikel 3 van het besluit van 19 juli 2007.